Historici en wetenschappers nemen aan dat in China paddenstoelen al meer dan 7.000 jaar gebruikt worden. TCM Traditional Chinese Medicine is meer dan 3.000 jaar oud en een belangrijk onderdeel van deze geneeswijzen komt op conto van planten, kruiden en paddenstoelen. Als het gebruik van paddenstoelen in de traditionele geneeskunde moet worden bekeken dan staat het afweersysteem centraal. Het Chinese gedachtegoed ten aanzien van het genezen met planten, kruiden en paddenstoelen gaat uit van een evenwicht in de homeostase, in Chinese termen een evenwicht tussen yin en yang. Is dit evenwicht uit balans dan dient weer hersteld te worden, het immuun of afweersysteem is daarbij het belangrijkste element. De leer van het immuunsysteem, immunologie, bestaat dus al duizenden jaren in de traditionele Chinese geneeskunde.
Het eerste bewijs voor de benaming van immunologische complicaties stamt uit de tijd van de Gele Keizer en beschrijvingen zijn terug te vinden in het boek Huang Ti Nei Ching Su Wen, gewoonlijk toegeschreven aan de Han Dynastie (206 BC - 23 AD)(Akahori, 1979; Maiese, 2006). In het tweede hoofdstuk van de klassieker Szu Chi Tao Shen Talun of "Vragen over de grote verhandeling en de harmonie tussen de geest van de atmosfeer van de vier seizoenen van de geest" wordt de uitspraak gedaan: "het is beter om een ziekte te voorkomen dan te genezen".
Het boek Shang Han Lun (Verhandeling over koorts ziekten)is geschreven tijdens dezelfde Han dynastie en bevat belangrijke waarnemingen van de symptomen van verschillende ziekten en de verschillende kruiden die worden gebruikt bij de voorkoming ervan (Katakai et al, 2002). Alhoewel op semantische basis de immunologische betekenis zoals beschreven in Shang Han Lu vreemd op ons Westerlingen overkomt, vinden we toch in dit boek een zorgvuldige beschrijving en classificatie van de symptomen en vernoeming van begrippen als ontstekingen, immunologie en allergie. Zowel de Shang Han Lu als de Huang Ti Nei Ching Su Wen beschrijven de ziektekiemen die ze boosaardige stoffen noemen en worden heden ten dage geassocieerd met virussen, bacteriën, schimmels en allergenen.
Tijdens de Chou dynastie (1030 - 206 BC) werden doktoren die werkten met voedingsstoffen beschouwd als de beste doktoren. Chirurgen bezaten de laatste plaats in de rangorde. Voedsel werd gezien als medicijn wanneer het op de juiste manier werd gebruikt. Preventie werd als het hoogste goed gezien, de behandeling werd wel als soms noodzakelijk gezien maar altijd secundair aan preventie. Tijdens de Han dynastie (206 BC - 23 AD) was er een gezegde dat "een geoefende doktor de ziekte geneest als er geen teken is van ziekte en daarmee verschijnt de ziekte nooit".
Tijdens de vroege Sung dynastie (960 - 1128 AD) is bekend dat de strijd werd aangegaan met het pokkenvirus dat ook rond deze tijd en nog later rondwaarde in de Westerse wereld. Hoewel 1000 AD vaak als datum wordt genoemd waarop het pokkenvirus de kop op steekt wordt aangenomen door Chinese historici dat vaccinaties al vele honderden jaren daarvoor gangbaar waren. Actuele documenten over het gebruik van pokkenvirus vaccinaties verschenen echter niet voor ongeveer de Ming dynastie (1368 - 1644 AD). Toen de kennis over de pokkenvirus vaccinatie meer bekendheid kreeg begonnen er ook gedetailleerde beschrijvingen te verschijnen welke stoffen werden gebruikt bij de vaccinatie, welke kleur, welke vorm en de methode van toediening op de huid. Sommige van deze verhalen zijn terug te vinden in Tou Chen Shih I Hsin Fa welke geschreven is in 1549 AD, in een werk over pokken en mazelen. Later leerden de Chinese doktoren de blootstelling aan besmettingshaarden van het pokkenvirus te bestrijden door ze te stomen in een mix van verschillende planten.
Tijdens de 16e eeuw was er een opmars in de Chinese literatuur van de woorden Chang Tau of overbrenging van pokken. Geleidelijk vond de kennis over de bestrijding van het pokkenvirus zijn weg naar India, Turkije, Afrika en Europa via de oude Zijderoute die werd gebruikt door de Taoistische handelaren.
Een van de meest beroemde werken uit de 16e eeuw is de Pen Ts'ao kang Mu, een werk van Li Shih-chen die 26 jaar heeft besteed aan het beschrijven van 1.862 soorten middelen en 8.160 recepten. Helaas nog niet compleet vertaalt in het Engels, maar de kleinere wel in het Engels bestaande vertalingen laten een rijke kennis zien van medicinale eigenschappen van platen, kruiden en paddenstoelen. In het boek worden paddenstoelen genoemd als de pleurotus ostreatus, auricularia auricula, wolfiporia cocos en grifola umbellata.
Het is een duidelijk vastgesteld feit dat de meeste Chinese kruidengeneesmiddelen, of ze nu bestaan uit enkelvoudige of meervoudige kruiden, planten of paddenstoelen, adaptogene en tonische immuunsysteem versterkers zijn. Deze kruiden, planten en paddenstoelen stimuleren de bloedsomloop, verhogen de microcirculatie, verhogen fagocytose en beïnvloeden het metabolisme en het endocriene systeem - welke allemaal het immuunsysteem beïnvloeden.
Op de pagina wetenschappelijk onderzoek wordt een overzicht getoond vanuit de "Westerse visie" naar de werking van stoffen afkomstig uit de paddenstoelen. Onderstaande tabel is een visie die gericht is vanuit de TCM (Traditional Chinese Medicine) gedachte. De opsomming is niet limitatief, nieuwe inzichten komen er elke dag bij.
Referenties
- Akahori A. - Chapters of "Huang-ti-nei-ching-su-wen" derived from "Yin-yang-shih-i-mo-chiu-ching". (Jpn) Nihon Ishigaku Zasshi. 1979;25:277-89. Japanese. PMID: 11613639
- Maiese K. - Cellular balance, genes, and the Huang Ti Nei Ching Su Wen. Curr Neurovasc Res. 2006 Nov;3(4):247-8. PMID: 17109619
- Katakai M, Akamaru T, Tani T - An analysis of the frequency of formulations and crude drugs described in Shan-Han-Lun, Yakushigaku Zasshi. The Journal of Japanese History of Pharmacy[2002, 37(1):28-35] PMID: 12408167